Een sculptuur die opgaat in de kleurenpracht van het bos.
De gevel is bekleed met natuursteen waarvan de structuur onregelmatig is en de tinten genuanceerd. De scheiding tussen binnen en buiten lijkt ongedefinieerd, bijna onbestaand.
Twee “opeengestapelde balken” creëren tegelijk een eenheid en een spanning:
Een eenheid omdat deze twee volumes de twee functies in het gebouw (woning en gastenverblijf) verenigen.
Een spanning omdat de twee volumes werkelijk ‘op’ elkaar liggen en ogenschijnlijk niet met elkaar verweven zijn.
Binnen ervaart men een oase van rust dankzij de ruimtelijke werking van de wanden en vides en door de natuurlijke afwerking. De volledig beglaasde achtergevel zuigt de natuur als het ware naar binnen. De grootste sparren in de tuin bleven behouden, waardoor het bos tot binnen lijkt te komen.